Maandag 4 augustus

Als we wakker worden schijnt het zonnetje al, een goed begin van de dag. Hoe het verder gaat zien we wel. We vertrekken meteen na het ontbijt want we willen vandaag naar “Fanad Head” en naar “Malin Head” – het zijn allebei uiterste puntjes op schiereilanden van de “Wild Atlantic Way” – we gaan deze mooie routes vast missen als we weer thuis zijn.

We willen vandaag twee keer met een ferry overvaren, maar dat gaat bij de eerste ferry – van Rathmullan naar Buncrana over Lough Swilly - goed mis. Volgens de tomtom is deze ferry in gebruik maar als we daar aan komen blijkt de pier gewoon een parkeerplaats voor gehandicapten. Desgevraagd vertelt een oudere man ons, dat de ferry “no good is” en dus niet vaart. Dat betekent een stuk omrijden, maar het is niet anders. De hele route tot nu toe is weer geweldig mooi, toch iedere keer weer een beetje anders.

We lunchen in een simpele gelegenheid, maar het eten is er prima. Heerlijk vers brood en goede koffie, daar hebben we voorlopig wel weer genoeg aan. Ondertussen blijft de zon stralend schijnen, wat een verschil met gisteren zeg en we genieten er heerlijk van. Soms rijden we vlak langs het water en zien we mooie strandjes, soms gaan we een berg over met hellingen van soms wel 25% en soms rijd je langs vlakke stukken met gras. Op deze manier is rijden niet vervelend.

Bij “Malin Head” – het uiterst noordelijke puntje van Ierland – is het behoorlijk druk en er is eigenlijk niet echt een parkeerplaats. Iedereen parkeert dus langs de weg en daardoor is passeren niet zo makkelijk. We lopen daar een heel stuk over een pad en zien de oceaan vlak onder ons – de golven breken op de rotsen en het water is hartstikke blauw. Daar kun je rustig naar zitten kijken. We lopen daarna naar boven, waar een soort oude uitkijktoren staat en praten nog even met iemand, die merchandise van de “Wild Atlantic Way” verkoopt.

Na dit moois gaan we verder naar Portrush, waar we vannacht zullen slapen. Daarvoor moeten we wel met een ferry overvaren van Greencastle naar Magilligan over Lough Foyle. We zijn er om kwart voor 4 en de ferry gaat om 4 uur, mazzel dus voor ons want anders hadden we een uur moeten wachten. Zelfs op het water is het niet koud.

We hebben nu dus 3 uiterste punten van Ierland gehad. “Mizen Head” was het meest zuidwestelijke punt, “Erris Head” het meest noordwestelijke punt en “Malin Head” het meest noordelijke punt. En op alle drie de punten heeft Bert een foto gemaakt van mij met de oceaan op de achtergrond.

Na de ferry is het nog ongeveer een half uur rijden naar Portrush. Het is best een grote plaats met een soort uitloper in het water – het oude Portrush – waar ons hotel staat. Er zijn hier eigenlijk maar twee kades met een straat ertussen en daar is ons hotel. Er is hier een grote permanente kermis, die grotendeels overdekt is. Een gezellig terrasje is daar niet te vinden dus we gaan maar naar de bar van het hotel. Ook daar zijn we bijna de enige gasten.

Een leuke eetgelegenheid hebben we ook niet gevonden tijdens een wandeling door het dorp, dus we eten vanavond maar op de kamer. Portrush is misschien leuk voor watersporters maar voor toeristen zoals wij is er weinig te beleven. Gelukkig is dit maar voor 1 nacht en gaan we morgen verder naar Belfast.